Hoewel er voor onze zieltjes waarschijnlijk geen hoop meer is, kunnen de volgende generaties leven op hoop dankzij een internationaal team van onderzoekers dat hun bevindingen openbaart op het Psychiatric Genomics Consortium! Het team waar ook het universitair medisch centrum deel van uitmaakt zegt twaalf genetische variaties te hebben gevonden die het risico op ADHD vergroten. We laten het een woordvoerder van het team even uitleggen:

“Hoewel deze twaalf genen een bescheiden rol spelen in het ontstaan van ADHD, is deze studie een zeer belangrijke stap in het begrijpen van de biologie van de aandoening. Met de resultaten die we nu in handen hebben, kunnen we wel meer te weten komen over de biologische processen achter ADHD.”

ADHD

Oké oké, nog geen woord over een oplossing dus, desalniettemin vormt het een opening voor vervolgonderzoek. We weten namelijk allemaal dat attention deficit hyperactivity disorder in zekere zin erfelijk bepaald is en omdat het opsporen van de genen een lastige taak is (sterker nog, hét ADHD-gen bestaat niet), biedt dit toch enige houvast in de zoektocht in talloze genetische varianten die de ziekte veroorzaken. Vermoedelijk komen bij het ontstaan zo’n duizenden genen te pas.

Volgens Barbara Franke, hoogleraar Moleculaire Psychiatrie van het Radboudumc,  is met name voor ADHD een dergelijke voortgang belangrijk, “omdat er nog steeds mensen zijn die het niet als een echte aandoening beschouwen. Het is dus van belang dat een genetische oorzaak en biologische mechanismen achter deze aandoening duidelijker worden.” Zeker omdat enkele van de gevonden genen belangrijk zijn voor cognitieve functies als leren.